Geknipt

“Drie of zes ?”vraagt ze

“Doe maar zes , het is nog geen lente, en trouwens, jij moet tegen mijn hoofd opkijken”grap ik terug.

Ik hoor de tondeuse in de juiste stand klikken. De rieten stoel voelt koud aan in mijn rug. De plastic kapperscape rond mijn hals geeft mij een benauwd gevoel. Ik walg van voorwerpen rond mijn hals : das, kettingen, gesloten boordeknoopje … Even doorbijten .

Ze zet de tondeuse tegen mijn hoofd. Met lange halen beweegt het grommende en trillende beestje over mijn hoofd. De voorste rij tanden duwt glijden tegen mijn hoofdhuid, de achterste rij minitanden snijden hongerig de stekelige haren op lengte. Plukjes dwarrelen langs mijn gezicht

Ik zit dwars voor de drie bespiegelde deurtjes van de badkamerkast. Vanuit mijn rechterooghoek zie ik mezelf meerdere keren en vanuit meerdere standpunten zitten.

Het beestje op mijn hoofd klikt nog een stand terug en begint gretig mijn nekharen op te peuzelen.

“Zo,” zegt ze ,” ik denk dat het er weer netjes uitziet.” Ik draai mij en kijk recht in de spiegels. Mijn ego’s kijken tevreden terug.

Zomerse Herfst

Een zee van nerveuze puntjes . Nochtans heeft het ook iets weg en van een sierlijke georkestreerd spektakel : voor de duizenden muggen is de nazomerende herfst een zalige speelplaats met uitzicht op een bruingeel bladerttapijt en bomen die zich van hun diepst kleurige zijde laten zien. Het gras groeit langer door de opwarming stond nog in de krant te lezen en inderdaad , grassprietjes steken hardnekkig groen omhoog tussen de verdorrende bladerweelde . Ook de zon is warmer dan vroeger schrijft men. Hoewel ze al laag staat, is het nog steeds aangenaam op een nog -niet -verwarmd terras.
Deze herfstdag kabbelt weer zalige naar haar einde. Ondanks de minder positieve bijklank, heeft de opwarming van de aarde mij vandaag toch weer deugd gedaan.

Vakantiepizza

De pizzeria lijkt door de vele attributen meer op een antiekwinkeltje.
Het kruidige palet van geuren, waarin de doordringende lookgeur duidelijk de baas speelt, maakt ons duidelijk dat we wel degelijk in een restaurant zijn beland. Na een korte rondblik kiezen we een ronde tafel ergens aan het raam. Hier hebben we zicht op de lange gezellige winkelstraat van het prachtige vissersdorpje . Tegenover ons etaleert zich een uitbundige viswinkel met daarnaast een typisch Franse stokbrodenbakker.
Even later komt er een rondborstige dame, met daardoor veel te nadrukkelijke letters op de voorzijde van haar T-shirt, een poging doen om onze bestelling in gebrekkig Frans te decoderen. De jongens nemen gewoontetrouw een ovengerecht met te veel kaas. Mijn vrouw en ik kiezen allebei pizza zeevruchten: we zijn per slot van rekening aan de Franse kust. Onze dochter wijst resoluut de zalmlasagne aan. We kunnen het niet verbergen dat we van nature allemaal een nogal uitgesproken voorkeur hebben voor lekker eten.
De dame verdwijnt richting keuken, om enkele minuten later, met een trui over de letters, terug uit de keukendeur te komen. Tot onze verbazing gaat ze naar buiten, loopt de straat over en stapt de viswinkel binnen. Als ze terugkeert, verraadt het plastic tasje de aankoop van verse vis. We kijken elkaar aan en zien dat we dezelfde innerlijke gedachte delen : “zou dat zijn voor …. ? ” Ons vermoeden wordt bevestigd als even later hetzelfde ritueel zich herhaalt wanneer iemand aan een andere tafel een portie mosselen bestelt. Na de traditionele wachttijd worden onze gerechten opgediend en het mag gezegd : alles geurt, kleurt en smaakt voortreffelijk en proeft, zoals onze gezamenlijke gedachte al vermoedde, ook extreem vers.
Mijn kinderen plunderen intussen ook het broodmandje, waarna de moedigste aan de dienster nog wat extra brood vraagt. Deze spoedt zich naar de keuken om bijna onmiddellijk terug te keren. Blijkbaar is ze nu erg gehaast want ze loopt, dit keer zonder trui, gejaagd naar buiten. Als ik enkele minuten later door het raam kijk, zie ik juist de letters bij de stokbrodenbakker buiten komen.

Buikpijn

“Het gaat me niet” zegt Lotte, echt niet , mijn buik doet zo’n vreselijk pijn.”

“Ja, meisje, wat wil je dat ik nu doe?” pols ik voorzichtig, “een klein pijnstillertje zal wel eventjes helpen.”

“Oké ” zegt ze en legt zich languit op de tweezit in de huiskamer. Intussen maak ik een internetafspraak met de dokter en annuleer de muziekles. Plots springt ze recht en rent vliegensvlug naar het toilet.

Bij haar terugkeer kijkt ze al wat opgelucht : ” Papa, het gaat alweer veel beter. Ik denk dat het medicijntje begint al te werken.” “Trouwens , ” vervolgt ze “als ik iets eet, heb ook minder last van buikpijn …. Mag ik dan nu een snoepje ?”

André

Naast de statige ouderlijke vierkantshoeve staat de verweerde pruimenboom. André, de eeuwige vrijgezel des huizes en natuurmens in hart en nieren krijgt de taak de versleten boom om te hakken.

“Die verdomde zaag, heeft weer kuren ” vloekt hij na enkele vruchteloze halen aan het touw. Uiteindelijk krijgt hij de zaag toch gestart en zet hem tegen de stam. ” Sorry, ouwe makker” verontschuldigt hij zich als hij de zaag verder in het hout duwt. Hij herinnert zich de boom als een klein boompje, waar hij steeds in klom om pruimen te plukken. Hij jaagt de zaag op volle snelheid en ziet de zaagwonde steeds groter worden. Intussen hoort hij het gekerm van de stam. Hij bedenkt dat hij heel wat konijntjes heeft weten wonen tussen de wortels van de boom. Hij rust even uit en bekijkt het uitgestrekte landschap van velden en weiden waar hij al heel z’n leven woont woont. Zijn rug doet pijn. “Vroeger,”denkt hij “ging dat allemaal beter, maar mijn lijf is kapot van het harde werk op de boerderij.” Hij trekt zich eens recht en hervat zijn werk. Als hij ziet dat de zaagsnede diep genoeg is, duwt hij krachtig tegen de stam, waardoor deze het begeeft. Hoewel hij tevreden is dat het werk erop zit, beseft André dat hij onomkeerbaar ook een stuk van zijn leven heeft geveld.